Vullingen

Als er tandbederf in een tand of kies zit of als je kies afbreekt, dan kan je tandarts dit restaureren met een vulling. De tandarts kan je zelf behandelen, of je voor kleine nieuwe gaatjes verwijzen naar een mondhygiënist. Een vulling kan tandkleurig zijn.
Wanneer heb je een vulling nodig?
Je tand of kies kan gevuld worden als je een gaatje (tandbederf) hebt of als je kies afbreekt. Een bestaande vulling moet soms vervangen worden als er bijvoorbeeld een breuk in zit. Een vulling zorgt er voor dat je weer goed kan kauwen en voorkomt verdere (pijn)klachten. Als je tandvlees iets is teruggetrokken dan liggen je tandhalzen bloot. Dit kan gevoeligheid geven bij koude of warme dranken. Je tandarts kan de tandhals dan afdenken met een vulling.

 

Behandeling
Als het nodig is dan verdooft de tandarts je eerst. Daarna boort hij het tandbederf of de oude vulling weg. Als de kies helemaal schoon en droog is wordt de kies geëtst om het weefsel ruw te maken zodat het beter hecht. Dan wordt er een speciale lijmlaag gelegd waarop de vulling in laagjes wordt opgebouwd. Tussendoor wordt het vulmateriaal uitgehard met behulp van een blauwe lamp. De vulling wordt afgewerkt met een boortje.

Pijnklachten/spoeddienst
De wortelkanaalbehandeling gebeurt onder plaatselijke verdoving als uw tandweefsel nog (gedeeltelijk) ‘levend’ is. Een verdoving is soms niet nodig als uw tandweefsel al is afgestorven. Vaak maakt uw tandarts een of meer röntgenfoto’s. Zo heeft hij een goede controle over het verloop van de behandeling. Uw tandarts maakt eerst uw tand of kies open en verwijdert het ontstoken weefsel. Daarna reinigt hij het kanaal met kleine vijltjes en spoelt hij het met een desinfecterende spoelvloeistof. Vervolgens worden de kanalen gevuld. Na de wortelkanaalbehandeling maakt uw tandarts uw tand of kies weer dicht met een vulling. Als de kies is verzwakt, kan een kroon nodig zijn. Een tand of kies die op deze wijze is behandeld, kan nog lange tijd mee.